Høvringen – Oslo

Om 8u15 ging de wekker af. We hadden allebei slecht geslapen (Lotte gelukkig niet), want we hadden te veel water gedronken en we vonden onze draai niet.


We aten pudding (met gehakte chocolade) als ontbijt en daarna konden we met de stootkar de laatste spullen naar de auto brengen. Lotte vond het niet alleen superleuk om op de lege kar te zitten (al dan niet met papa erbij – en mama maar duwen) maar ook om te “helpen” om de volle kar naar de auto te duwen.

Rond 10u15 trokken we het hek definitief achter ons dicht: het hek dat niet bedoeld is om de schapen op het terrein te houden maar eraf. De eigenaars hebben we niet gezien (een beetje raar om zo te vertrekken).


De afdaling naar de E6 (via haarspeldbochten) verliep alleszins al beter dan gisteren! Het stuk tot in Lillehammer loopt door het Gudbrandsdal, het langste dal van Noorwegen, langs de Lågen-rivier. We hielden een korte stop in Ringebu om even de 13-eeuwse staafkerk te bekijken en de beentjes te strekken. Op zich was de staafkerk wel mooi, alleen jammer van die afzichtelijke rode toren die echt wel afbreuk deed aan de schoonheid van het geheel. Errond rustten de rechtopstaande grafzerken in het perfect groene gras.

Onze volgende stop was in Lillehammer, waar we even de E6 verlieten om naar de Lysgårdsbakkene te gaan kijken, de skischans van de Olympische Winterspelen van 1994. En dan te beseffen dat ik nog herinneringen heb aan die Spelen (oud worden...)... In tegenstelling tot de meeste mensen parkeerden we niet op de betaalparking beneden (om dan eventueel tot boven te wandelen of de stoeltjeslift te nemen), maar reden we tot helemaal bovenaan om daar gratis te parkeren en tot bij de toren te wandelen. De twee schansen waren al spectaculair van beneden gezien, maar stel je voor dat je daar helemaal boven op dat bankje zit: een prachtig zicht over het besneeuwde Lillehammer, een joelende menigte, de skipunten naar beneden gericht, je over te geven aan de zwaartekracht,... Dat mensen dat overleven! En hoe kom je op het idee?!


Nadat we onze boterhammetjes op hadden, gingen we verder op weg naar Oslo. Lange tijd reden we langs (of niet ver van) het Mjøsa-meer, het grootste meer van Noorwegen. Het landschap werd gaandeweg minder ruw, minder karakteristiek voor Noorwegen, leek het wel (althans voor zover het voor ons aanvoelde na bijna vier weken in Noorwegen)...


De weg werd breder en op de duur mocht je zelfs 110km/u rijden (dat leek nu ineens ontzettend snel). Dicht bij Oslo kwam er niet alleen een tweede maar ook een derde en soms een vierde rijvak bij. Het verkeer uit het centrum zat volledig vast en ook in onze rijrichting begon alles op te stroppen. We moesten gelukkig rechts afslaan en konden zo alle stilstaande auto's gewoon voorbijrijden. We geneerden er ons al bijna voor.

Via kleinere wegen kwamen we dicht bij de Holmenkollen-skischans, van de Olympische Spelen van 1952. Hier winnen en je wordt tot de heldenstatus verheven (nu nog steeds).


Tegenover het skimuseum onder de schans (da's voor morgen) konden we gratis parkeren en van daar wandelden we (met enkel de essentiële bagage) tot aan het hotel. Het zwembad was jammergenoeg gesloten wegens onderhoud (het zomerseizoen is hier dus echt voorbij), maar we kregen een kamer met een mooi zicht op de stad en de fjord. Binnen was het jammergenoeg al even warm als buiten: 25°C is nu echt wel warm voor ons.


We gingen nog heel even buiten wandelen alvorens te gaan eten. Hoewel het al tamelijk laat was, gingen we nog onder ons drietjes in bad (wij hebben dat zwembad niet gemist!). Daarna stopten we Lotte in haar eigen grotemensenbed en slopen we de kamer uit om in de zetel in de gang nog wat te lezen (tot daar reikte de babyfoon nog). Even voor 23u slopen we onze kamer weer in om zelf ook te gaan slapen. Lotte lag toen al lang te dromen over al die avonturen die we samen beleefd hebben in Noorwegen. Flinke meid, zo in dat grote bed!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het einde van de wereld

Regendag