Austerdalbreen

Rond 7u30 werden we wakker met de zon op ons gericht en een Lotte die stond te “zingen” in haar bedje. Wat een heerlijk begin van de dag! Van zo'n mooi weer móesten we gewoon profiteren (en dat hebben we gedaan)!


Rond 9u kropen we in de auto voor een prachtige rit naar Tungastølen (die weliswaar vier uur in beslag zou nemen). Daar moesten we ons parkeren bij de voormalige DNT-hytte en aan de wandeling tot bij de gletsjer beginnen. Wat bedoeld werd met “voormalig” wisten we toen nog niet...


Maar die rit met de auto dus... Tot in Øvre Årdal hadden beide richtingen een volwaardige rijstrook: als het landschap (een groot meer omzoomd met besneeuwde bergen) zo mooi niet was geweest, hadden we echt vaart kunnen maken.


In Øvre Årdal begon dan een interessante passage van ongeveer 40km tot in Turtagrø. Deze tolweg begon stevig met een aantal aardige haarspeldbochten op een weg die nauwelijks breed genoeg was voor één auto, laat staan voor twee kruisende auto's. Gelukkig was deze weg minder toeristisch dan de Snøvegen van een paar dagen geleden: minder van die buitensporig grote mobilhomes met bange chauffeurs dus. Wel een beetje vreemd dat deze weg minder volk trekt, want de uitzichten op de westflank van Jotunheimen waren prachtig. Hoewel we amper boven 1300m stegen, lag er nog veel sneeuw en waren de meesten meren nog bevroren...


In Turtagrø dachten we uit te komen op een grote weg (de 55), maar die viel kleiner uit dan verwacht: wel breder dan die tolweg, maar volwaardige rijstroken waren het toch ook niet. We passeerden wel langs de prachtige Lustrafjord met perfect rimpelloos water waarop de zon haar stralen strooide. In Noorwegen is rijden naar je bestemming geen noodzakelijk kwaad maar een evenement op zich...


In Hafslo waren we blij dat we rechtsaf komen om aan de laatste rechte lijn te beginnen. Dus als ultieme uitsmijter kregen we nog een supersmal weggetje met veel donkere tunnels voorgeschoteld. Maar de natuur was om van te snoepen!


In Høgebru begon de tolweg: nog 3-4km rijden. Betalen doe je hier door geld in een envelopje (met je naam en nummerplaat en de datum) in de bus te deponeren. Daarna open je het hekken gewoon en kan je doorrijden. Gewoon ter goeder trouw dus. Hier kunnen en durven de mensen elkaar nog vertrouwen...


De onverharde tolweg eindigde op een parking bij dus die voormalige DNT-hut. Die was op kerstdag 2011 gewoon weggewaaid (door orkaan Dagmar).


We spreidden ons picknickdekentje uit en genoten van onze boterhammetjes met zicht op de besneeuwde bergtoppen van het Jostedalsbreen Nationaal Park. Lotte vond het heerlijk om daar wat rond te struinen: gras met veel dikke stenen, da's alles wat ze nodig heeft.


Voor we aan onze wandeling begonnen, gingen we eerst nog naar het toilet: de luxueuze variatie op het thema “plank met een gat erin”: mooie houten muren en deuren (het deed me een beetje aan Oostenrijk denken), compleet geurloos en met ontsmettende gel voor de handen.


De eerste kilometertjes waren nogal rotsachtig en we moesten soms wat klauteren. Daarna was het terrein wat vlakker, wel nog met veel stenen en veel rivieroversteekjes. Gelukkig kunnen onze wandelschoenen wel wat hebben en kunnen we zonder natte voeten enkeldiep in de beekjes waden.


We begonnen het net wat jammer te vinden dat we geen zicht hadden op de gletsjer, toen het pad weer begon te stijgen en we stilaan de ijs-/sneeuwmassa in het vizier kregen. Na een tijdje konden we een paadje volgen langs de gletsjertong. Diepe spleten werden zichtbaar. Zachtjes kraakte de massa. Wit, blauw, zwart, grijs, bruin,... Twee gletsjerarmen smolten samen... Hier wordt een mens stil van.


Na een tijdje naar de gletsjerpracht te hebben gekeken, keerden we op onze stappen terug. Aanvankelijk druppelde het een beetje, maar dat brak gelukkig niet door, zodat we gewoon in T-shirt konden blijven wandelen. Dat doet ook wel eens deugd.


De laatste kilometer werd nog een moeilijke, omdat even ervoor de draagrugzak was stukgegaan: aan één schouderband waren onderaan de vijs, moer en rivetten kwijtgeraakt. Ik moest dus mijn handen gebruiken om de rugzak te blijven dragen, terwijl ik ze best kon gebruiken om over die rotsblokken te klauteren. We waren blij dat we terug bij de auto waren. Op de voordien goed gevulde parking stonden maar drie auto's meer.


En toen moesten we nog aan de terugtocht beginnen! Weer langs die smalle, kronkelige baantjes: uiterste concentratie van ons allebei (schapen, tegenliggers, mooie uitzichten,...). En hoewel we langs dezelfde weg terugreden, was het landschap nog steeds even betoverend. De bergtoppen baadden nu in het licht van de ondergaande zon. Het gouden uur...


Het was uiteindelijk 22u30 toen we Lotte eindelijk in haar bedje konden leggen. Gelukkig had ze onderweg al flink geslapen.

Wij maakten nog snel eten voor onszelf (kjøteboller met groentjes) en konden uiteindelijk rond middernacht moe maar voldaan in bed ploffen. Morgen misschien toch iets dichter bij huis zoeken! En een goede ziel die onze draagzak wil herstellen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het einde van de wereld

Regendag