Parco Nazionale Val Grande

Rond 9u kwam Lotte bij ons gekropen om lekker te knuffelen.  Een uurtje eerder was ze ons al komen vertellen dat ze een groene specht hoorde.


Volgens de weersvoorspellingen zou het hier vandaag de laatste zonnige dag worden, dus kozen we ervoor naar het Parco Nazionale Val Grande te gaan.  Per slot van rekening hadden we voor dit nationale park het huisje in San Giuseppe uitgekozen.


Dat de website de wandelingen beschrijft als "uitdagend", "niet bewegwijzerd" en "toch een beetje gevaarlijk" maakte onze nieuwsgierigheid er niet minder op.  De weg erheen zou "enkel geschikt voor niet al te brede auto's" zijn.  Daar kan toch geen overdrijving vreemd aan zijn, dachten we.


Tot in Rovegro loopt de rit gesmeerd.  Vanaf dan werd de baan smaller... en bochtiger... en nog smaller.  Tegenliggers (voornamelijk Belgen, vreemd genoeg) kruisen, blijkt een evenement op zich.  Iedereen - passagiers en chauffeurs - is lichtelijk gespannen en lacherig tegelijk.  Iedereen lijkt te denken: "Waar zijn we nu aanbeland?"  Dit is het soort baantjes waar chauffeurs hun raampjes naar beneden schuiven en uitgestapt wordt om te overleggen over de beste strategie om elkaar te kruisen.  Keren is absoluut onmogelijk.


De eerste Belgen die we kruisen, zeggen dat het allemaal nog erger wordt (smaller en het asfalt houdt op de duur gewoon op).  Een andere Belg toont een knap staaltje rijkunsten door met zijn (veel te) grote camionette (hij had hier eigenlijk niet mogen rijden) een heel stuk achteruit te rijden, maar botste in een haarspeldbocht tegen een rotswand.  Die haarspeldbochten waren trouwens vaak niet in één beweging te nemen maar vergden wat gemanoeuvreer.


Boven in Cigogna (staan er hier nu echt huizen?!) stuurde ik Wim links een smal aarden baantje met veel losse stenen in om te parkeren.  Of ik wel zeker was?  Had ik het paneel met "parcheggio" en "Wendemöglichkeit" niet zelf gezien, ik had het niet geloofd.  Maar effectief, helemaal op het einde was er precies een landingsplaats voor helicopters (zo leek het wel), ideaal om te keren en daarna te parkeren langs dat aarden baantje.  Een gevoel van opluchting werd uitgewisseld met de Duitsers die achter ons parkeerden.


We wandelde alvast naar het "centrum" en staken daar onze handen al een eerste keer in het water en besloten daar na de wandeling een ijsje te eten.  En of we dat verdiend hadden!  Het was bloedheet en het pad klom snel (500hm op 2km!), gelukkig door het bos, dat wel.  Over de helling stonden verlaten en veelal vervallen stenen huisjes verspreid.

Rond de middag waren we min of meer op het hoogste punt en zochten we verkoeling in de schaduw van de beuken (en bij het bronnetje).  Daarna vervolgde we onze wandeling langs een avontuurlijk - en uiteindelijk ongemarkeerd - pad met boomwortels en stenen om over te klauteren, een dikke laag bladeren om door te "waden", omgevallen bomen om onder of over te klimmen,...  Bij de oversteek van een opgedroogde rivierbedding waren we het spoor even bijster, maar dat maakte het plezier er niet minder op!

Op zich was het geen verre wandeling (nog geen 7km), maar wat een avontuur!  Zoals gezegd: dat ijsje was écht verdiend!

Op de terugweg kwamen we gelukkig maar één tegenligger tegen, helaas wel één die weinig constructief was.


Het was dus alweer laat toen we terug in het huisje waren.  Ondertussen hadden we besloten om de terugrit (voorzien voor overmorgen) op te splitsen in twee dagen en er morgen al aan te beginnen.  Het is onduidelijk of we - omwille van Corona - door Zwitserland mogen rijden en Frankrijk mogen we ongetest niet binnen (en er is geen mogelijkheid om ons te laten testen).  We nemen dus geen risico en rijden morgen tot in Oostenrijk.  Daar maar je "zomaar" binnen vanaf 22 dagen na de eerste inenting.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het einde van de wereld

Regendag