Quiver Tree - Hobas

Om 7u kwetterden de wevertjes al vrolijk rond onze tent.  We leken wel omsingeld.  Even later maakten we samen de oversteek naar het sanitair.  Het was nog koud, dus kropen we alledrie samen in één tent, tot de zon wat meer warmte gaf.


Na ons ontbijt kwam de eigenaar, een oudere man met een Duitse tongval, in zijn 4x4 voorbijgereden, zijn hondje naast hem op de passagiersstoel.  Of we geïnteresseerd waren in een gegidste uitstap naar de fossielen van de mesosaurus, om half tien, maar dat zouden we niet meer halen.

Toen de eerste tent was opgeplooid, bleken de autosleutels zoek.  Tent terug openplooien, hebbes!



Er trippelde nog een stokstaartje voorbij, het leek wel een vosje: spitse snuit, pluizige staart, zelfs de manier van lopen.  Achteraf bleek het een (vos)mangoeste te zijn (zo wist de eigenaar ons te vertellen).

Tegen 10u was alles opgeruimd en konden we vertrekken.  Langs het 3km lange gravelpad tot bij de receptie zagen we drie springbokken staan, heel mooie diertjes die doen denken aan een gazelle met een horizontale donkere streep aan de zijkant van hun snuit.



We gingen nog snel betalen, maar de brave man was zo blij met zijn fooi dat hij toch graag nog even zijn mesosaurusfossielen wou laten zien: 250 miljoen jaar oud (van toen Afrika en Zuid-Amerika nog tegen elkaar lagen), maar geen enkel probleem om eraan te komen.  Dat voelde wel een beetje fout...  Zijn uitleg deed hij volledig in het Afrikaans (geen Duitse tongval dus), wat vrij gemakkelijk te begrijpen was.

Na 40km gravel hadden we ineens weer asfalt onder onze wielen.  Bijna in Keetmanshop!  Daar deden we nog wat boodschappen (briketten voor de braai) en lieten we onze twee brandstoftanks vullen met diesel (123l, jawel), terwijl de ramen werden gewassen.



Op de grote baan richting Lüderitz liet een geel vogeltje het leven toen het tegen ons aan knalde.  Zoveel plaats om te vliegen, zo weinig auto's en toch zo eindigen.

Een lange maar heel brede gravelweg bracht ons door een weids landschap, met veelal afgetopte bergen.  Bij de Naute Dam zat Wim nog midden in zijn zin "Hier is water, dan zitten hier misschien...", toen we aan de kant van de weg bavianen zagen.  Sommigen kropen behendig en acrobatisch over de hoge afsluiting, anderen trippelden de weg over of zaten op een steen van het zonnetje te genieten.

Verder door het water over een verzonken verhard brugje en dan verder over gravel, met achter ons een gigantische stofwolk.  Het klepje in de zijkant van de laadbak openzetten moest ervoor zorgen dat die niet volgezogen werd met stof.

Bij een aftakking, vlak nadat we een mooi groepje springbokken hadden gezien, parkeerden we voor een picknick op de laadklep.  Iedereen die voorbijreed, wuifde vriendelijk.



Tegen kwart over twee stonden we bij de ingang van de Hobas Campsite.  Nog even de toegang tot het Fish River Canyon National Park betalen en dan reden we naar de plek die ons was toegewezen (nr 8).  We verzetten de auto nog een paar keer om met de lange kabel van aan de frigo in de laadbak tot aan het stroompunt te geraken.  Daarna voltrok het ritueel zich: als een goed geoliede machine werkten we samen om de tenten uit te plooien, de tafels en stoelen uit te klappen en uit te stallen,...



We gingen nog even de camping verkennen en installeerden ons daarna aan ons tafeltje in de zon.  Toch een beetje fris om te zwemmen.

Toen het begon te schemeren, staken we de braai aan, maar het was zaak om geduld te hebben en flexibel te zijn (lees: het ok te vinden om eerst het vlees op te eten en daarna pas de aardappels).

Het koelde snel af, dus kropen we vroeg de tent in.  Onze buren klepperden zo hard met hun potten en pannen, dat we ons hoofd nog 'ns uit de tent staken om te controleren dat er geen bavianen beslag hadden gelegd op onze keukenbox die nog buiten stond.  Vals alarm dus.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Valensole - Roosbeek

Les Mourres

Opruimen