Walvis Bay - Spitzkoppe
Om half acht ging de wekker af en werden we nog een laatste keer wakker met zicht op de Atlantische Oceaan. Ook nu lieten de pelikanen en robben zich weer zien...
We verdeden weinig tijd aan ontbijten en inladen, en vertrokken toen - met het nodige geflapper - naar PG Glass, om het venster te laten vervangen. Of het ok was dat ze eerst nog iets anders deden en we om 11u konden terugkomen? Liever niet eigenlijk. Dan begonnen ze er maar meteen aan. Er was voor ons immers niks meer te doen en we moesten ook nog een stukje rijden vandaag.
I.p.v. daar gewoon een uur te zitten koekeloeren, vertrokken we met een boodschappentas onder de arm naar de Spar. Die bleek verhuisd, maar gelukkig niet zo ver.
Tegen half elf hadden we de sleutels weer in handen en had onze auto één heel proper venster, in schril contrast met de rest. Nog even (heel erg) voltanken (115l), de ramen laten wassen (ook het nieuwe, ja) en we konden écht vertrekken.
Even buiten Walvis Bay werden de palmbomen langs de kant van de weg begoten met een stevige straal uit de brandslang. Langs de kust, Swakopmund voorbij (daar waren ze trouwens op dromedarissen aan het rijden), werd het erg mistig. Geen wonder dat er hier zoveel scheepswrakken voor de kust (Skeleton Coast) liggen, want het is hier wel vaker zo mistig en bovendien liggen er hier heel wat verraderlijke zandbanken.
Voor ons een "leuke" tussenstop op de rit van vandaag. De woeste zee heeft al haar best gedaan, het schip is geroest en bedekt met guano van de vogels die er komen rusten.
Op de parking werden we enthousiast ontvangen door Gabriël en Piri. Ze leerden ons wat klanken kennen van hun Damara-taal. We fotografeerden het wrak, terwijl we uitwaaiden, en lazen de informatiepanelen. We kochten liever niets van Gabriël en Piri, maar wilden hen wel graag helpen, dus staken we hen een doos koeken, een fles water en wat geld toe. Nog even gingen ze op de foto met Lotte en daarna namen we hartelijk afscheid.
Vlak voorbij Henties Bay sloegen we de gravelweg in naar het oosten. In het begin was de weg zo goed dat je zelfs niet merkte dat je geen asfalt meer onder de wielen had (maar dat bleef niet zo). Zo'n 100km lang kwamen we nauwelijks andere auto's tegen en dieren zagen we al helemaal niet. Al van ver zagen we de bruin-oranje bergen waartussen we zouden kamperen.
Elektriciteit en stromend water hebben we hier niet, tenzij we een kilometer of vier teruglopen naar de receptie. Een geventileerd pit toilet, een afdakje en een vuurplek hebben we wel. En enthousiaste vogels.
Nog even op een stoeltje zitten, met de verrekijker, genieten van de sterrenhemel, en dan de tent in.







Reacties
Een reactie posten