Sossusvlei
We waren nog moe na een winderige nacht, toen de wekker om 5 uur afliep. We konden nog net de maansondergang zien en reden in het pikdonker om 5u45 weg. We waren de 3 kilometer lange oprit van de camping nog niet af of we zagen al twee jakhalzen lopen. Iets verder op de "grote" weg zagen we nog een beest overlopen (iets kleiner dan de jakhalzen).
Om 6u40 kwamen we aan bij de toegangspoort van het Namib-Naukluft nationaal park in Sesriem. We stonden daar als derde auto te wachten voor een gesloten poort. Pas om 7u40 ging de poort open en reden we naar binnen. We sloegen al snel af richting Elim Dune, maar ver raakten we niet, want we zagen al heel snel twee jakhalzen (vlakbij!) en een grote kudde oryxen (zo'n 30 tot 50) die we ook van heel dicht bij konden bewonderen. Telkens we besloten om verder te rijden, konden we ze 100 meter verder alweer beter zien. Het duurde dus eventjes voor we Elim Dune konden bereiken, vooral omdat we nog eens opnieuw jakhalzen tegenkwamen.
Uiteindelijk parkeerden we de auto en klommen we Elim Dune een stuk op. Het onderste deel was nog een klein beetje op rotsen, daarna in het zand. Dat is heel wat moeilijker stappen! We kregen nog het mooie lichtspel te zien, waarbij één kant van de duin al verlicht is en de andere kant nog in de schaduw ligt. Ook op het hoogste punt voor we terugkeerden, konden we de oryxen nog zien rondlopen in de vallei. Op het wegje terug stopten we nog een paar keer met de auto om nog wat extra fotootjes te nemen van de oryxen.
We reden verder op de grote geasfalteerde weg richting Dune 45. De 45 wijst op het aantal kilometer sinds de ingang in Sesriem, dus moesten we nog een hele tijd rijden. We zagen wat springbokken en struisvogels, terwijl het landschap steeds spectaculairder werd: de duinen werden hoger en mooier (roder) gekleurd. Voor we bij Dune 45 aankwamen, stopten we nog eens op een uitkijkpunt bij een onbekende duin en bij Dune 40. Volgens ons was Dune 40 ook heel mooi, maar minder bekend, dus reed bijna iedereen er voorbij.
Bij Dune 45 zagen we pas echt hoeveel wind er was, want langs de flanken van de duin werd het zand opgeblazen en in cirkels rondgedraaid. Op de top leek de constante stroom van zand wel op een hoedje voor de duin, Wij klommen dus niet naar boven, enkel een paar dommeriken probeerden dat te doen om toch maar een mooie Instagram-foto te maken.
We parkeerden 15 kilometer verder op de 2WD-parking en begonnen aan de wandeling naar Hidden Vlei. Er stond nog steeds een stevige wind, dus moesten we ons soms omdraaien om onszelf en de fototoestellen te beschermen. De duinen werden steeds spectaculairder. We zagen twee hagedissen die zich razendsnel ingroeven in het zand. Bij het eindpunt van de wandeling hadden we een prachtig uitzicht op de Hidden Vlei: een mooie vallei met wit zand op de bodem, omringd door rode duinen en hier en daar een dode boom. We keerden op onze stappen terug en aten bij de auto.
Daarna namen we de shuttle door het zand naar de 4WD-parking. We wandelden eerst naar de Sossusvlei, maar die viel eigenlijk wat tegen: veel te groot met veel bomen en zo breed dat er auto's konden en mochten in rijden. De duinen rondom waren wel de moeite waard!
We wandelden terug en verder naar Dead Vlei. De wandeling was minder ver dan verwacht, maar intussen was de wind gaan liggen en was het snikheet geworden. Maar het uitzicht was werkelijk adembenemend! Een grote vlakte met wit zand waarop een heleboel dode bomen staan, omringd door hoge, rode duinen (o.a. Big Daddy). De Dead Vlei is groot genoeg om geen last te hebben van de andere toeristen: iedereen kan een dode boom uitkiezen om mooie fotootjes te nemen. De bomen zijn trouwens 1000 jaar geleden gestorven, omdat de rivier niet meer tot in Dead Vlei kwam. Het is daar zo droog dat de afgestorven bomen gewoon blijven staan.
We wandelden terug en de shuttle bracht ons terug tot bij onze auto. Op de terugweg stopten we nog een paar keer om fotootjes te maken van springbokken en jakhalzen (van heel dichtbij!). We betaalden de toegang tot het park, gingen eventjes op zoek naar een winkeltje (dat bij een tankstation bleek te liggen en waar het verschrikkelijk druk was) en reden toen terug naar de camping.
Daar zetten we de tenten op, genoten van een welverdiende douche en aten we omelet. Na de afwas schreven we nog de reisverhalen, las Lotte nog wat en loste mama puzzels op.


















Reacties
Een reactie posten